Lissabon

Geschiedenis

Volgens de legende is Lissabon gesticht door de Griekse held Odysseus tijdens zijn lange tocht naar huis, de Odyssee. Rond 1200 v.Chr. ontstond er een Fenicische handelspost. De Feniciers noemden de stad "Allis Ubbo" wat veilige haven betekent. Rond 200 v.Chr. werd de stad veroverd door de Romeinen. Toen het Romeinse Rijk uiteenviel, viel de stad in handen van volkeren uit het noorden en raakte ze in verval.

Onder de moslims, die rond 714 binnenvielen, bloeide de stad weer op en werd ze weer een belangrijk handelscentrum. De naam van de stad was al-Ushbuna of al-Ishbunah. Tijdens een belegering in 798 viel Alfons II van Asturië de stad binnen, maar wist haar niet te behouden. De Omajjaden van Andalusie namen in 809 de stad in op een rebellerende moslim, Tumlus. In 955 was het Ordono III van Leon die Lissabon plunderde en kalief Abd-ar-Rahman III een vrede oplegde. Vanaf 1022 vormde Lissabon de onafhankelijke taifa Lissabon. Raymond van Bourgondie, erfgenaam van Galicie, trok in 1093 Santarem en Lissabon binnen. Yusuf ibn Tashfin, emir van de Almoraviden uit Marokko heroverde in 1094 de stad. In 1111 waren het wederom de Almoraviden, nu onder Sir ibn Abi Bakr, die Lissabon en Santarem innamen.

Koning Alfons I van Portugal, die zich in 1139 tot eerste koning van het in eerste instantie kleinere Portugal had uitgeroepen, veroverde Lissabon op 21 oktober 1147, na eerst een mislukte aanval in 1140, met hulp van onder meer de kruisvaarder Gilbert van Hastings. De belegering duurde 17 weken en de moslims gaven uiteindelijk door honger op. De christenen richtten onder de bewoners (154.000) van al-Ushbuna een waar bloedbad aan, waarbij zij weinig onderscheid maakten tussen christenen en moslims. Zo werd de bisschop van de stad, tezamen met een delegatie van andere christelijke en islamitische leiders, ook door de kruisvaarders vermoord. De overgebleven moslims kregen een vrije aftocht en verlieten behalve al-Ushbuna ook al-Ma'din (Almada) op de zuidoever van de Taag.

Alfonso I liet hierna een bestaand fort op een heuvel ombouwen tot koninklijk paleis. Het Castelo de Sao Jorge vervulde deze rol tot begin 16e eeuw. Tevens verrees de kathedraal Se, waar Hastings als eerste bisschop van Lissabon zetelde. In de buurt hiervan bevindt zich het kerkje Santo Antonio a Se, dat gewijd is aan Antonius van Padua, de 13e-eeuwse beschermheilige van de stad. De zetel verhuisde uit Coimbra en Lissabon werd in 1255 hoofdstad van Portugal.

De stad ontwikkelde zich sterk, zowel economisch als cultureel; in 1290 werd bijvoorbeeld de Universiteit van Lissabon gesticht die later naar Coimbra is verplaatst en daar nog steeds is gevestigd. Met Vasco da Gama's ontdekking van de zeeweg naar Indie, rond 1500, begon de Portugese Gouden Eeuw. Koning Emanuel I liet na Da Gama's terugkeer het Mosteiro dos Jerónimos bouwen.

Op 1 november 1755 werd de stad getroffen door een zware aardbeving (beter bekend als de aardbeving van Lissabon). De vele doden, 15.000 volgens sommige bronnen, vielen niet alleen door instortingen, maar ook door branden en hoge golven uit de rivier. Onder de pragmatische premier, de latere Marques de Pombal, werd aan de wederopbouw begonnen. Zijn invloed is terug te zien in het strakke stratenplan van het zuiden van de wijk Baixa. Ook de 20e-eeuwse dictator Antonio de Oliveira Salazar moderniseerde de stad.

In 1998 huisvestte Lissabon de wereldtentoonstelling Expo '98.

Bezienswaardigheden

Baixa Pombalina, de 'benedenstad', is het centrum van Lissabon. Hier bevindt zich het Rossio, al eeuwen het belangrijkste plein van de stad. In een hoek van het Rossio bevindt zich de Dominicanenkerk. Bijna aan het hoofdplein Rossio vast ligt de Praca dos Restauradores. Tussen beide pleinen ligt het station Rossio. Aan de Taag ligt het grote plein Praca do Comercio met de toegangspoort Arco da Rua Augusta. Daar bevond zich het Ribeirapaleis, de koninklijke residentie.

In de wijk Bairro Alto, ten westen van de Baixa, zijn vele restaurants en uitgaansgelegenheden te vinden. De ongeveer dertig meter hoger gelegen wijk, is vanuit het centrum bereikbaar met de Elevador de Santa Justa. Deze lift is door Raoul Mesnier de Ponsard ontworpen in de neogotische stijl van rond 1900.

Tussen de Baixa Pombalina en de Bairro Alto ligt de wijk Chiado. Ruim tweehonderd jaar na de aardbeving van 1755 werd deze wijk geteisterd door een nieuwe ramp: de brand van 1988. Het Carmoklooster, het Teatro Nacional de Sao Carlos en het beroemde Cafe A Brasileira (met het beeld van trouwe klant Fernando Pessoa op het terras) bevinden zich in deze door de toeristen begeerde wijk.

Ten oosten van het centrum ligt Alfama, een oude volkswijk. Met zijn steile straatjes, trappen en steegjes is het een belangrijke bezienswaardigheid. Dwars door de wijk kronkelt tramlijn 28, waarop nostalgisch trammaterieel rijdt. Deze tramlijn wordt veel door toeristen gebruikt, maar is van belang voor de ontsluiting van de wijk. De bekendste en oudste kerk van de stad, de Kathedraal van Lissabon en het klooster van Sao Vicente de Fora bevinden zich in Alfama.

De voorstad Santa Maria de Belem ligt ten westen van het centrum. Daar bevinden zich het Hieronymietenklooster Mosteiro dos Jeronimos en de Torre de Belem (als het ware in de Taag), beide Werelderfgoed. In het klooster ligt o.a. de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama begraven. In deze wijk treft men het Padrao dos Descobrimentos aan, een monument gelegen aan de oever van de Taag en gebouwd en herbouwd als eerbetoon aan de Portugese zeevaarders.

Enkele kilometers ten oosten van het centrum ligt het 'nieuwe centrum' op het expoterrein: het Parque das Nacoes bekend van Expo '98. Hier zijn onder meer het Oceanario de Lisboa een aquarium, het Vasco da Gama-winkelcentrum, de Torre Vasco da Gama, een kabelbaan en het treinstation Gare do Oriente te vinden.

De stad heeft twee bezienswaardige bruggen. De Ponte 25 de Abril, vernoemd naar de Anjerrevolutie uit 1974, verbindt Lissabon met de Outra Banda, de zuidoever van de Taag. Het ontwerp is geent op dat van de San Francisco–Oakland Bay Bridge in San Francisco. Op diezelfde oever bevindt zich het grote beeld Christus Koning dat uitkijkt over Lissabon. Even ten noorden van het Parque das Nacoes is er een nieuwere brug over de Taag: de 17 kilometer lange Vasco da Gama-brug.